- Plea for Bruegel
- Posts
- Leodium, de speld in het hooiveld.
Leodium, de speld in het hooiveld.
Begin van bewijs van de hypothese dat Pieter Bruegel de Oude in de verborgen eerste helft van zijn leven op nog onbepaald tijdstip een tijd in Luik heeft doorgebracht.
In hoofdstuk 4 van mijn boek ‘Pieter Bruegel de Oude. Plejdoe:j vuur Bruegel’ bespreek ik een betekenisvol aantal aanwijzingen die een aanwezigheid van nog onbepaalde duur van Bruegel in Luik deden en doen vermoeden. Aanwijzingen zijn echter geen bewijzen. Na de publicatie van mijn boek einde 2023 zette ik mijn onderzoek voort naar de hypothese die ik opgesteld had.[1] Deze hypothese luidt als volgt: “de hoogbegaafde jonge Pieter Bruegel uit Groot Bruegel in de heerlijkheid Grote Brogel/Bocholt, (achter)leen van de graaf van Horne, gelegen in het graafschap Loon, prinsbisdom Luik, wordt op voorspraak van gewezen Luiks kanunnik, graaf Jan van Horne, in zijn tienerjaren leerjongen in de schilderschool die Lambert Lombard in Luik heeft opgezet na zijn terugkeer uit Italië omstreeks 1538.[2] Antoine Perrenot de Granvelle leert in Luik het jonge genie al kennen als kanunnik bij het Sint-Lambertuskapittel te Luik. Wanneer Willem Key en/of Frans Floris na hun opleiding bij Lombard van Luik terugkeren naar Antwerpen, toen absoluut ‘the place to be’ van de Lage Landen, volgt de jonge Bruegel hen om er op aanbeveling van Key en/of Floris vrije gezel te worden bij hun vroegere leermeester, Pieter Coecke van Aelst, en vervolgens prenten te gaan ontwerpen voor Hieronymus Cock.”
Voorzichtiger geformuleerd zou de hypothese kunnen luiden: de van Grote Brogel, heerlijkheid in het graafschap Loon en het Prinsbisdom Luik, afkomstige Bruegel bezocht op jonge leeftijd de stad Luik en daarvan zijn sporen aanwezig in het werk dat hij nagelaten heeft.
En die hypothese klopt.
In deze bijdrage zal aangetoond worden dat Bruegel de stad Luik geschilderd heeft, dat met grote waarschijnlijkheid ook het plaatsje Chokier, gelegen aan de Maas nabij Luik, het decor is geweest voor bepaalde werken en dat hij, anders dan doorgaans wordt voorgehouden, wel degelijk ook bestaande plaatsen, landschappen, dorps- en stadsgezichten afbeeldde in zijn tekeningen en schilderijen.
De stad aan de rivier in de verte op De hooioogst, hoe vaag en ver weg in de achtergrond ook, vertoont onbetwistbaar zoveel overeenkomsten met de stad Luik halverwege de 16de eeuw dat met zekerheid gesteld kan worden dat Bruegel de skyline van die stad heeft willen evoceren, zoals hij enkele jaren eerder ook de rede van Antwerpen schilderde in de achtergrond van zijn Twee aapjes. De ligging op een eiland, gevormd door de Sauvenière en de Maas, tegen en tussen de bergflank van Bueren en de Maas, de stadsmuren, het silhouet van de Notre Dame et Saint Lambert en de Pont des Arches laten geen ruimte voor twijfel. Geen enkele andere stad in de Nederlanden en zelfs daarbuiten, van enige omvang in de 16de eeuw, kende een skyline met al deze kenmerken. In de verbluffende details van Bruegels schilderijen toont zich de virtuoze miniaturist Bruegel.[3]
Niettegenstaande de stad slechts een detail is en erg ver weg ligt in wat Gibson het ‘betoverende vergezicht’[4] noemt, slaagt Bruegel erin haar toch herkenbaar te schilderen. Het standpunt van de schilder/tekenaar moet zich bevonden hebben ten zuiden van de stad.
In de Civitates orbis terrarum van Braun en Hogenberg, editie 1572-74, verscheen een panoramische afbeelding van Luik (Leodium), geëtst naar een tekening van de hand van Joris Hoefnagel, een intimus van Ortelius en Bruegel.[5] Bruegel schilderde zijn Hooioogst in 1565. De vage contouren van de stad op De hooioogst kunnen perfect vergeleken worden met de zeer duidelijke en werkelijkheidsgetrouwe prent naar de tekening van Hoefnagel.
(Hooioogst, Bruegel, 1565, Paleis Lobkowicz Praag)
(Leodium naar tekening van Joris Hoefnagel, Braun en Hogenberg, Civitates orbis terrarum, 1572)
De iconische ‘Pont des Arches is duidelijk herkenbaar.[6]
De eerste Pont des arches dateerde van begin 11de eeuw. Er is geopperd dat Jan van Eyck ze afbeeldde op zijn schilderij Kanselier Rolin biddend voor de Heilige Maagd.[7] De brug had een boogvorm en rustte op bogen. Zij werd zwaar beschadigd in 1408 door de dooi na een drie maanden lange extreme vriesperiode en bezweek in 1409 als gevolg van een sterke vloed.
(Jan van Eyck, Kanselier Rolin biddend voor de Heilige Maagd, Musée du Louvre, Parijs)
De tweede Pont des Arches werd gebouwd van 1424 tot 1446.
Deze brug werd verwoest door de Bourgondiërs van Karel de Stoute bij de ‘sac van Luik’ in 1468 en hersteld in 1477. Zij rustte ook op bogen maar was vlakker. Op de brug stonden kleine opstallen (zoals tegenwoordig nog steeds op de Ponte vecchio in Firenze). Bruegel slaagde erin om deze opstallen duidelijk herkenbaar weer te geven met subtiele penseeltoetsen/-streekjes.
(Pont des Arches, begin 11de eeuw-1409, Armand Silvestre, °Luik, 1927-†Luik, 2007, tekening naar Jan van Eyck)
(Pont des Arches 1446-1643, tekening Jean Müller,°1904-†1977)
(Hooioogst, Bruegel, 1565, Paleis Lobkowicz Praag, detail)
(Hooioogst, Bruegel, 1565, Paleis Lobkowicz Praag, detail)
(Hooioogst, Bruegel, 1565, Paleis Lobkowicz Praag, detail Pont des arches)
(Leodium, Civitates orbis terrarum, Braun en Hogenberg, 1572 – detail: nr. 42-43 Pont des Arches)
Ook de kathedraal Notre Dame et Saint Lambert van Luik(nr. 21), verwoest tijdens en volledig afgebroken na de Franse Revolutie en niet heropgebouwd, die zich bevond op de huidige Place Saint-Lambert en de rij gebouwen op de oever van de Sauvenière aan de toenmalige Place aux Chevaux met onder meer het Hôpital Saint-Mathieu à la Chaîne(nr. 19), zijn herkenbaar en op de juiste plaats afgebeeld, waarlijk een krachttoer van de grootmeester.[8]
(Leodium, Civitates orbis terrarum, Braun en Hogenberg, 1572 – detail: nr. 21 Notre Dame et Saint- Lambert, nr. 19 Hôpital Saint-Mathieu à la Chaîne, nr. 12 Saint-Jean Évangeliste, nr. 22 Les frères mineurs)
(Hooioogst, Bruegel, 1565, Paleis Lobkowicz, Praag, detail Notre Dame et Saint- Lambert en Hôpital Saint-Mathieu à la Chaîne)
(Notre Dame et Saint- Lambert)
(Notre Dame et Saint- Lambert, Atlas van Blaeu, 1662)
Hieronder een video waarin langzaam in- en uitgezoomd wordt op de stad in de verte. Klik op de link onder de afbeelding om de screenvideo te bekijken.
Werkelijk verbluffend is hoe Bruegel erin slaagt details zichtbaar en herkenbaar te maken in de verre achtergrond van zijn werk.
Bewijst de afbeelding van Luik in de Hooioogst, een aanwezigheid van Bruegel in Luik? Allicht wel. Zij maakt deze in ieder geval waarschijnlijk.
Zo niet, dan moet hij om de stad Luik in de achtergrond van zijn Hooioogst te schilderen toch beschikt hebben over een modeltekening en een motief om voor een zicht op deze stad te kiezen.
De panoramische afbeelding van Luik, geëtst naar de tekening van de hand van Joris Hoefnagel, is voor het eerst gepubliceerd in Civitates orbis terrarum van Braun en Hogenberg in 1572. De tekst in de cartouche in het midden onderaan leert dat ze werd meegedeeld door prins-bisschop Gerard van Groesbeek. Deze prins-bisschop werd geboren op het Prinsenhof in Kuringen(Hasselt) in 1517 en was prins-bisschop van 1565 tot 1577.[9] Als Bruegel ervan gebruik gemaakt heeft bij het schilderen van zijn Hooioogst, werk dat dateert van 1565, moet Hoefnagel ze al op erg jonge leeftijd gemaakt hebben. In dat geval is het, gelet op de nauwe relaties tussen Bruegel, Ortelius en Hoefnagel, niet uitgesloten dat Bruegel de tekening in zijn bezit had.
Maar dan moet toch opgemerkt worden dat Bruegel de contouren van de Notre Dame et Saint Lambert en de gebouwenrij met het Hôpital Saint-Mathieu à la Chaîne niet vanuit dezelfde hoek als Hoefnagel geobserveerd en getekend lijkt te hebben. Bruegels standpunt staat haaks op de naast elkaar staande collegiale torens, waardoor de spits van de derde toren tussen en achter de collegiale torens opdoemt.
Andere modellen, al bestaand anno 1565, zijn vooralsnog onbekend zodat het erg waarschijnlijk is dat Bruegel geschilderd heeft naar een eigen waarneming/(verre?) herinnering en dan zou dit passen in de hypothese dat Bruegel in zijn late werken in de details herinneringen aan zijn verleden verwerkt heeft.[10]
Wat het standpunt van de schilder betreft is er een toch wel pittig detail dat past in de hypothese dat Bruegel zelf in Luik geweest is en er een bezoek heeft gebracht aan Lambert Lombard.
Lambert Lombard kreeg in 1557 van prins-bisschop Robert Glymes de Berghes een aanstelling als conciërge van het domein Vignobles de la chiffre d’ or à Sclessin. Het domein Chiffre d’or of Chèvre d’or was een wijngaard die deel uitmaakte van de bisschoppelijke bezittingen, en die een zekere reputatie genoot vanwege de kwaliteit van zijn wijn. Het ging dus om een aanzienlijke functie die de kunstenaar bovendien een mooie woonst in de onmiddellijke nabijheid van Luik verschafte. Deze benoeming bewijst dat de prins-bisschop zijn hofschilder bijzonder waardeerde, aangezien hij hem bekwaam achtte om een van zijn eigendommen te beheren.[11]
Het domein was gelegen op de vrij steile zuidoostelijke helling van de heuvel van Cointe, aan/nabij de huidige rue du Côte d’ Or en rue Chiff d’Or in het stadsdeel Sclessin te Luik.[12] Het huis, later gekend onder de naam Maison Groutars, zou een zeshoekige toren geweest zijn. Het werd afgebroken in 1935. De journalist, schrijver, Franz Weyergans (vader van François, prix Goncourt 2005) afkomstig van Sclessin, vermeldt in zijn boek met jeugdherinneringen, uitgegeven in 1971, dat hij zich een verlaten toren herinnerde, waarvan men zegde dat het het huis van Lambert Lombard was geweest. Hij schreef: "J'imaginais cet homme au gros nez bourgeonnant, au regard impérieux, le visage émergeant d'une barbe qui descendait sur sa poitrine comme celle de Moïse (...) poussant la porte de la tour."
Welnu, deze toren bevond zich ten zuiden van Luik op de linkeroever van de Maas op ca. 6 à 7 km en een uur stappen van de Pont des Arches… Hebben Bruegel en/of Hoefnagel op deze toren gestaan?
Heeft deze wijngaard Bruegel geïnspireerd tot het detail van de kale wijnstokken in ‘De terugkeer van de kudde, werk dat net als de Hooioogst en de Korenoogst dateert uit 1656 en deel uit maakt van de reeks de Twelf maanden’?
(De terugkeer van de kudde, 1565, Kunsthistorisches Museum, Wenen – detail)
De Pont des Arches werd, ook in 1565 (het jaar van Bruegels , afgebeeld op een miniatuur Sint-Jan op Patmos in het Evangelarium, gekalligrafeerd door Robertus Quercentius, kanunnik van de collegiale van Saint-Jean l’ Evangéliste, die het werk is van een tijdgenoot-collega van Bruegel, Thomas vanden Putte (Puteanus), Loonse schilder, afkomstig uit Sint-Truiden en werkzaam in Luik.[13] Puteanus ‘ miniatuur leidt ons van Luik naar het stroomafwaarts gelegen Chokier.
Puteanus schilderde namelijk de rots en het chateau van Chokier met in de achtergrond Luik.[14]
(Puteanus, Thomas, ‘Sint-Jan op Patmos’ miniatuur in het Evangelarium van de St.-Jan-de-Evangelistkerk te Luik: de rots en het chateau van Chokier)
Ook Hiëronymus Cock maakte in 1558 een tekening Landschap met Tobias en de engel, waarvoor Chokier het decor vormde, zoals blijkt uit de vermelding ‘Cock fecit 1558’.
(Landschap met Tobias en de engel, Cock, Hiëronymus, 1558, KBR Prentenkabinet Brussel)
Volgens Estelle Florani zou het dorp Chokier ook het decor zijn van Bruegels Vlaamse spreekwoorden/Blauwe huycke (1559).[15]
(Vlaamse spreekwoorden/Blauwe huycke,1559, Gemäldegalerie Berlijn)
Weliswaar is de iconische rots van Chokier, met het chateau de Chokier niet zichtbaar bij Bruegel maar wel is er een opvallende gelijkenis met de gravure van Cock door het gebouw op de voorgrond en de rivier. Florani wijst ook op het eilandje met de galg, dat ter hoogte van Chokier daadwerkelijk zou bestaan hebben.
De tekening/prent Hazenjacht is met zekerheid toegeschreven aan Bruegel. Bijzonder is dat Bruegel niet alleen het ontwerp maar - eenmalig - ook de ets zelf gemaakt heeft. Het werk wordt vrijwel algemeen beschouwd als een product van eigen waarneming. Opnieuw komt het dorp en de rots van Chokier in aanmerking als decor, wat een aanwezigheid van Bruegel aldaar waarschijnlijk maakt.
Bruegel, De hazenjacht, 1560, KBR Prentenkabinet Brussel
Heel wat vragen borrelen dan op. Waren Cock en Bruegel allebei (samen?) in Chokier? Of gebruikte Bruegel de tekening van Cock als inspiratie voor zijn schilderij? Is Cock met zijn voornaamste ontwerper, Bruegel, op bezoek gegaan bij twee van zijn andere leveranciers van ontwerpen, Lombard en diens schoonbroer Lambertus Suavius? Er is al opgemerkt dat de samenwerking van Cock met Lombard en Suavius en deze met Bruegel quasi gelijktijdig een aanvang namen. Zijn Cock en Bruegel enkele jaren later de riante nieuwe woonst van Lombard gaan schouwen? De wijn van de Chiffre d’Or gaan degusteren? En hebben zij vandaar genoten van het panorama van Luik, uitstapjes naar Chokier?
Het zou dus zomaar kunnen dat het decor van de Vlaamse spreekwoorden in Wallonië moet gesitueerd worden. Zelfs ongewild en onbewust was/is Bruegel ironisch.
Hoe dan ook, de als vermetel beschouwde hypothese dat Bruegel in de eerste helft van zijn leven gedurende zekere tijd in Luik verbleven en gewerkt heeft wint (hooi)veld. Zij sluit aan bij de in mijn boek aangetoonde Loonse afkomst van Bruegel en maakt deze (nog) waarschijnlijker en zekerder. Waarmee niet gezegd is dat ten tijde van Bruegel een migratie vanuit Breugel/Breda in Brabant naar Luik onmogelijk of ondenkbaar zou geweest zijn.
Niettegenstaande er vrij algemene consensus over bestaat dat Bruegels landschappen meestal niet topografische maar wel zogenaamde hybride landschappen zijn die niet de weergave zijn van werkelijk bestaande plaatsen, moet vastgesteld worden dat er in zijn werk wel degelijk werkelijk bestaande plaatsen, landschappen en stads- en dorpsgezichten voorkomen.
Men kan zich afvragen waarom de afbeelding van Luik als detail van De hooioogst nooit eerder werd opgemerkt. Voor de hand liggende verklaringen zijn ongetwijfeld de koppige focus van veel Bruegelcommentatoren op Brabant en de vaak weerkerende overtuiging dat Bruegel in zijn landschappen en stads- en dorpsgezichten veeleer ‘componeerde’ dan wel werkelijkheidsgetrouw afbeeldde. Er is echter nog een verklaring: dankzij de hoogwaardige digitale afbeeldingen van Bruegels werken, beschikbaar gesteld door onder meer het Kunsthistorisches Museum te Wenen, en de digitale tools zoals de zoomfunctie is het sinds enkele jaren voor eenieder mogelijk om de werken op het eigen computerscherm tot in het kleinste detail te screenen en zo zelfs de speld in het hooiveld te vinden.[16]
UITNODIGING AAN DE BEZOEKER VAN DEZE WEBSITE/MELDPUNT
Zoals blijkt uit mijn onderzoek tekende en schilderde Bruegel wel degelijk, en misschien vaker dan tot nu toe gedacht, ook werkelijk bestaande landschappen, stads- en dorpsgezichten. Andere voorbeelden zijn onder meer: Antwerpen achter de Twee aapjes, de Straat van Messina, Tivoli, de Ripa Grande te Rome. Dit inzicht opent nieuwe perspectieven. Bruegel schilderde zijn Winterlandschap met vogelknip ook in 1565. Hij woonde toen in Brussel. Waar bevond hij zich toen hij het ontwerp tekende? Aan de Zenne ergens in (de buurt van) Brussel, waar zich een kerk bevond/bevindt op/nabij de oever? Tip: wie zich geroepen voelt om ook te gaan speuren moet op zoek naar oude prenten en schilderijen, zo mogelijk contemporaine, en de werken van Bruegel daarmee vergelijken.
Wie op tekeningen, prenten of schilderijen van Bruegel plaatsen (landschappen en/of gebouwen) herkent wordt uitgenodigd deze te melden aan:
[1] Savelkoul, Luc, Pieter Bruegel de Oude. Plejdoe:j vuur Bruegel, Paal-Beringen, 2023
[2] Joris Van Grieken, o.c., 108, met verwijzing naar Lampsonius: ‘een school of academie waar hij jonge mensen zijn eigen tekeningen of die van andere meesters leerde overtekenen en graveren’.
[3] Bruegel raakte in Italië bevriend met de vermaarde miniaturist Giulio Clovio, gedurende veertig jaar hofschilder van de familie Farnese en Margaretha van Parma, en werkte met hem samen aan enkele miniaturen. Ook was zijn schoonmoeder Mayken Verhulst een zeer bedreven miniaturiste.
[4] Gibson, Walter, Bruegel, 154
[5] Er zijn aanwijzingen dat Bruegel en Hoefnagel in 1561 samen in Poitiers zijn geweest. Zie Savelkoul, Luc, Pieter Bruegel-Plejdoe:j vuur Bruegel, Paal-Beringen, 2023, 46-47
[7] Er zijn ook kunsthistorici die menen dat het werk een panorama in Praag of Parijs weergeeft.
[8] De Sauvenière, een aftakking van de Maas, die met de Maas het eiland vormde waarop de stad Luik ontstond, werd in het begin van de 19de eeuw gedempt om de Boulevard de la Sauvenière en de Boulevard d’ Avroy te worden. De Place aux Chevaux lag op de oever van de Sauvenière en kreeg na WO I in 1918 de naam Place de la République Française.
[9] Gerard van Groesbeek, °Kuringen, 1517 - †Luik, 1580
[10] Savelkoul, Luc, o.c., 69, met verwijzing naar Claessens en Rousseau, Onze Bruegel, Mercatorfonds, Antwerpen, 1969
[11] Denhaene, Godelieve, Lambert Lombard, Mercatorfonds, Antwerpen, 1990, 15
[13] Puteanus Thomas (latinisering van Van den Put(te), °Sint-Truiden, 11 december 1532 †Luik, 23 april 1608. Miniaturist, illustrator. Over Thomas van den Putte is niet zoveel bekend. In Sint-Truiden werd hij in 1570 verkozen tot gemeenteraadslid en beheerder van het archief. In 1585 fungeerde hij als afgevaardigde van de "maréchaux" (smedenambacht), waartoe ook de kunstenaars behoorden, in het gilde van de "drapiers" (wolwevers). Daarnaast was hij als miniaturist en boekverluchter werkzaam, vooral in Luikse dienst. Het meest bekend zijn zijn miniaturen in het Evangelarium van de Sint-Johannes de Evangelistkerk, dat omstreeks 1565 werd gekalligrafeerd door de Luikenaar Robert Quercentius. Dit Evangelarium wordt doorgaans beschouwd als het meesterwerk van de Luikse boekverluchtingskunst in de zestiende eeuw. De illustraties zijn getekend met Thomas' monogram: TMP. Voor meer informatie over Puteanus, zie: Vandevelde, S., 1990, LIMBURGS BIOGRAFISCH REPERTORIUM, aflevering III
[15] Florani, Estelle, ICONOGRAPHIE - VILLAGE DE CHOKIER - 1559 - Proverbes flamands - 1559 Pieter Brueghel - Huile sur bois 117,2 x 163,8 cm - Gemäldegalerie - Berlin (Bronnen: Université Liège)
[16] Inside Bruegel, website Kunsthistorisches Museum Wenen